Dean Bowen

Stadmaken

Dean Bowen is ambassadeur van Feyenoord City. De stadsdichter Rotterdam vertelt je waarom. En hoe hij het voor zich ziet. 

Twee jaar geleden werd ik aangesteld als stadsdichter van Rotterdam. Dat was een ongelooflijke eer, maar het bracht ook de nodige kopzorgen met zich mee. Want hoe benader je een stad waarvan je van tevoren al weet dat je die je nooit helemaal in diens volledigheid zal kennen? Ik besloot om mezelf erop toe te leggen me zoveel mogelijk tot aan de uiterste grenzen van de stad te bewegen, om zo een gevoel te krijgen voor de stad in al haar gedaanten. Een lastige, bijna onmogelijke taak. Een stad is namelijk inherent aan veelvoud. En als individu kun je nooit toegang krijgen tot het alles dat zo’n stad te bieden heeft.

Waardering en complexiteiten

Dit weerhield me echter niet van het proberen. En zo bewoog ik, vaak op uitnodiging van verscheidene stadsmakers van oost naar west en van noord naar zuid. Stukje bij beetje ervaarde ik een steeds grotere waardering voor de stad, maar het gaf me ook een inzicht in de complexiteiten rond alle kwesties die onderdeel uitmaken van de formule die we stadmaken mogen noemen. Het is als individuele Rotterdammer vrij makkelijk om te vergeten hoe selectief of afgebakend de stukken stad zijn die we thuis noemen. Het is makkelijk om daarbij dus ook blind te zijn voor de consideraties waarmee andere bewoners van de stad naar diezelfde stad kijken. En precies dit gegeven bracht me tot de belangrijkste beslissing die een stadsdichter kan maken. Namelijk, op welke manier ik het stadsdichterschap – maar misschien belangrijker nog: mijn benadering als Rotterdammer naar de stad die ik thuis noem – ben gaan invullen.

Ander karakter op Zuid

Ongeveer een half jaar na mijn aanstelling als stadsdichter verhuisde ik vanuit Crooswijk naar Zuid. Een stap die niet alleen heel veel invloed heeft gehad op mijn directe leefomgeving, maar ook een die ongelooflijk van belang is geweest in mijn immer ontwikkelende beschouwing van de stad die ik thuis ben gaan noemen. Want anders dan wat er zich boven de Nieuwe Maas afspeelt kent het Rotterdam aan deze kant van de verscheidene bruggen een voelbaar ander karakter. Op Zuid vond ik een alternatief perspectief op de zaken die ‘boven’ werden besloten. Een wantrouwende houding. Een houding waar ik gevoelig voor bleek omdat ik er iets in herkende. Ook ik ken het gevoel dat er vooral over je en niet met je beslist wordt.

Ambassadeurschap

Het was met dezelfde soort terughoudendheid dat ik reageerde op de vraag of ik, als nieuwe telg van deze kant van de stad, ambassadeur van het ontwikkelgebied Feyenoord City wilde worden. Bekend met het dossier en de complexiteit van de politieke discussies daaromtrent wist ik niet meteen of ik me comfortabel voelde mijzelf te verbinden aan deze grootstedelijke ontwikkeling. Viel dit te rijmen met de waarden die ik uitdraag? En wat zou dit betekenen voor de manier waarop ik kon spreken vanuit mijzelf, met al mijn verwachtingen, zorgen en vragen?

Verantwoordelijkheid om te verbinden

Ik ben echter nooit iemand geweest die complexiteit uit de weg gaat. Het is te makkelijk om vanaf de zijlijn kritiek te uiten zonder zelf in het materiaal te wroeten. Wie claim wil leggen op diens leefomgeving moet ook de verantwoordelijkheid op zich durven nemen om actief te participeren in de dynamische ontwikkeling van de omstandigheden waarin die leefomgeving zich bevindt. Overtuigd hiervan en de potentie van de dialoog wilde ik de verantwoordelijkheid aangaan. Want Feyenoord City gaat er komen. Daar veranderen we niets aan. Nu is het aan ons om te waarborgen dat er een verbinding ontstaat tussen wat er is en wat er komen gaat.

Eerlijk perspectief

En het is precies hierom dat ikzelf, maar ook Soufiane Touzani en anderen gekozen hebben in te gaan op de uitnodiging om ambassadeur te worden van Feyenoord City. Op deze manier kunnen we actieve gesprekspartners worden in de discussies die de leefomgevingen zullen veranderen van mensen om wie wij geven. Maar ook om vanuit onszelf een eerlijk perspectief te geven op dit nieuwe stukje Zuid.

Want stadmaken is een kwestie van erkennen dat een stad primair bestaat uit een veelvoud. Dat de behoeften van een gebied geformuleerd kunnen worden door de mensen die er wonen. En dat, als we samenwerken, we zomaar uit zouden kunnen komen op een bijzonder stukje nieuwe stad.

En dat, zie ik voor me.


Dean Andrew Jake Bowen (1984) is een Nederlandse dichter en performer. Rotterdammer in hart en nieren. Stadsdichter van Rotterdam in 2019 en 2020.

Van zijn hand zijn de boeken Bokman (2018, genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs), Hoe het voelt om van kleur te zijn (2019), Ik vond geen spoken in Achtmaal (2020), en natuurlijk talloze (stads)gedichten, onder andere te vinden op https://www.bibliotheek.rotterdam.nl/stadsdichter/stadsgedichten-2019-2020

Dean heeft in zijn periode als stadsdichter veel met beeld en geluid gewerkt. Door zijn woorden naar beeld te vertalen, hoopt hij zijn gedichten bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. In samenwerking met OPEN Rotterdam en Rauwkost Collective is een poëtische dramareeks genaamd ‘Tussen de zinnen in’ gemaakt bij de stadsgedichten van Dean.